Een carrière bij de politie wanneer je een niet-westerse migratieachtergrond hebt, is na het hoofddoeken-debat niet zo vanzelfsprekend. De politieleiding erkent dat een gebrek aan diversiteit binnen het politieapparaat problemen oplevert, tegelijkertijd wil het de politie maar niet lukken om racistische elementen te weren binnen haar organisatie.
De discussie hierover laaide op toen de Amsterdamse politiechef Pieter-Jaap Aaldersberg het dragen van hoofddoeken wilde toestaan. Het doel hiervan; toetreding tot de politie aantrekkelijker maken voor moslima’s en hiermee de diversiteit binnen het korps te vergroten. Het proefballonnetje kende echter grote, negatieve gevolgen. Afgelopen vrijdag besloot Erik Akerboom, korpschef van de Nationale Politie, na een stortvloed aan kritiek, van het idee af te zien. Akerboom haalt ook uit naar zijn collega’s nadat zij intern kritische geluiden lieten horen ten aanzien van hun politiechef Aaldersberg: “Er zijn fatsoensnormen overtreden. In ons korps is geen plaats voor racisme en discriminatie” – aldus de hoogste baas binnen de politieorganisatie.
Een pas op de plaats.
Het ‘hoofddoeken-debat’ kent twee lagen: de eerste laag is gericht op de inhoud en gaat over de neutraliteit en objectiviteit die in het gedrang komen wanneer religieuze symbolen geuit worden in functies die de samenleving dienen. Nog concreter: zij, die een geweldsmonopolie bezitten.
In de tweede laag komen alle argumenten over afkomst, religie, kleur en sekse die al dan niet betrekking hebben op de eerste laag. De toon van de tweede laag wordt gekenmerkt door de beledigende en racistische uitingen van de deelnemers aan de discussie.
De overeenkomsten met de Zwarte Piet-discussie zijn te herkennen, omdat de eerste en tweede laag in elkaar overgaan. “Het is een kinderfeestje en die ‘zwarten’ moeten maar teruggaan naar hun eigen land als hen het hier niet bevalt.” Opvallend aan het hele verhaal, of wellicht ook niet, is de racistische rol van de politie. Wie aan de ene kant stelt dat de diversiteit binnen het korps vergroot dient te worden en neutraal in de samenleving staat kan het niet vereenzelvigen met racistische elementen binnen het politieapparaat.
Zie nu wel
Ik raad de politieleiding aan om deze verderfelijke dienders ongenadig hard aan te pakken. Dat kan simpelweg door hen te ontslaan of officiële waarschuwingen uit te delen die invloed hebben op hun verdere loopbaan. En biedt elke diender verplichte trainingen aan die bijdragen aan het bewustwordingsproces rondom deze thema’s. Je kunt namelijk niet blijven roepen dat je diverser wil worden en op datzelfde moment racistische agenten en structuren binnen de organisatie intact laat. Een contradictie waarmee de leiding van de politie zich totaal ongeloofwaardig maakt. Akerboom moet kordaat optreden, waarbij leiderschap getoond moet worden. Mensen met een bi-culturele migratieachtergrond, waaronder ikzelf, zien deze pijnlijke situatie als een bevestiging: “Zie nu wel, de politie behandelt ‘ons’ als tweederangsburgers. Daar ga ik nooit solliciteren. Gezellig met je toekomstige, racistische collega in een achterstandsbuurt surveilleren? Nee, dankjewel.”
Is elke agent een racist? Nee, maar de andere kant opkijken en de negatieve wetsdienaars in je korps ongestraft haar gang laten gaan is geen optie.
In een democratische rechtsstaat waarin wij leven hoort er geen plek te zijn voor vooroorlogse ideeën uit de vorige eeuw, waarin xenofobe ordehandhavers de Nederlandse Grondwet, die ons onder andere beschermt tegen de overheid, ernstig aantasten. Behalve onprofessioneel is het tevens levensgevaarlijk, omdat een racistische politieagent zijn geweldsmonopolie verkeerd inzet. De discussie over hoofddoeken maakt zichtbaar dat de politie haar zaken niet op orde heeft, alle goede bedoelingen van politiechef Akerboom om de diversiteit te vergroten ten spijt.