Geronimo Matulessy
The Netherlands
info@geronimomatulessy.com
+316 287 019 58
Menu
Portraits
portfolio
Project: Thuis in de Polder – De Wijk
Refugees
Mixed
Freedomfighters
Motherland
2020: Black Lives Matter Amsterdam
2020: Black Lives Matter Almere
2020: Anti-colonialism protest Hoorn
2021: Commemoration hijacking ‘De Punt’
2021: EURO 2020
2021: Protest Republic Maluku Selatan
2021: Keti Koti
Publications
Articles
Pricelist
About
Contact
menu
Articles
Het Parool: ‘Onderzoek Molukse rol in dekolonisatie Indonesië’
21 februari 2022
Het huidige dekolonisatieonderzoek is volgens (foto)journalist Geronimo Matulessy te eendimensionaal en niet inclusief genoeg. Hij pleit ervoor de Molukse rol erin te onderzoeken. De afgelopen weken staan volop in het teken van de onderzoeksresultaten die gaan over Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950. De Nederlandse overheid gaf hiertoe opdracht, om wederom geconfronteerd te worden met conclusies die haar eigen wandaden in voormalig Nederlands-Indië bevestigen. Dat het onderwerp een heet hangijzer is, blijkt uit de felle kritieken vanuit een deel van de Indische en Molukse gemeenschappen. Die vinden dat de onderzoekers alleen hebben gekeken naar het leed dat de Indonesiërs is aangedaan, terwijl er vanuit de Indonesische vrijheidsstrijders eveneens grove misdaden zijn begaan tijdens de Bersiap-periode. Daaraan voeg ik als Molukse Nederlander toe, dat de opzet door de gekozen tijdspanne te eendimensionaal en niet inclusief genoeg is. Wat overigens ook het geval is tijdens de expositie Revolusi in het Rijksmuseum. Het laat de noodzakelijke verhalen en context van andere groepen binnen de diaspora onderbelicht. Op deze manier ontkomt Nederland bijvoorbeeld aan het verhaal van de Republik Maluku Selatan (RMS, Molukse vrije staat uitgeroepen op 25 april 1950). Terwijl een jaar eerder, in 1949, tijdens de Ronde Tafel Conferentie, de Molukkers, Indonesië en Nederland een juridisch verdrag sloten waarin het recht op zelfbeschikking in handen lag van de verdragspartijen. Tevens een internationaal recht. De deelname van Indonesië aan het onderzoek is dubieus te noemen: een land dat zich terecht heeft vrijgevochten van eeuwenlange kolonisatie, pleegde direct na haar onafhankelijkheid grove mensenrechtenschendingen op de Molukken, West-Papoea en Oost-Timor. Het laatste land verkreeg pas in 2002 – na een jarenlange guerrillastrijd met Indonesië – door internationale druk haar onafhankelijkheid en erkenning. Dat de uitkomsten van een dergelijk onderzoek over het Nederlands geweld in voormalig Nederlands-Indië niet nieuw zijn, bewijzen de wetenschappers Remy Limpach en Gert Oostindie in hun uitvoerige onderzoek dat resulteerde in het boek De brandende kampongs van Generaal Spoor (2016). Hierin werd beschreven hoe militairen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (Knil) extreme misdaden begingen tegen de Indonesische bevolking. Deze twee onderzoeken zijn dus niet geheel zinloos: hiermee kan definitief worden afgerekend met het door Nederland zelf opgespelde ‘onschuldige’ imago. Waarbij de natie als slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog haar eeuwenlange kolonisatie in de Oost en West heeft overschaduwd. Molukse loyaliteit Ook mijn geweten begon op te spelen: ik stelde mezelf en mijn omgeving vragen over de Molukse loyaliteit aan het Nederlandse gezag in de kolonie. “Waarom vochten onze voorouders mee met de Nederlanders?” Maar ook hedendaagse sporen van Molukse, kolonialistische superioriteitsgevoelens stel ik ter discussie. Het zijn relevante overpeinzingen, maar die worden overschaduwd door de manier waarop Nederland en Indonesië onrechtvaardig omspringen met de onderdrukte volkeren die zich willen losrukken van neokolonialisme. Terwijl de Nederlandse politieke leiding bezint op een ‘excuses’ voor de rol tijdens de dekolonisatieoorlog, draait in de Indonesische bioscopen de propagandafilm Tikam polisi noken. Die een racistische karikatuur van de Papua’s weerspiegeld in haar onafhankelijkheidsstrijd, en de Indonesische politie en militairen als helden uitbeeldt. Nieuwsuur besteedde in januari van dit jaar uitgebreid aandacht aan de ‘Vergeten oorlog in West-Papoea’, waarin je Indonesische militairen oorlogsmisdaden ziet begaan. Journalist Rudy Bouma liet in 2020 nog zien hoe Indonesië een ‘botleger’ inzet om de Nederlanders te beïnvloeden in haar gedrag tegenover de Papoea’s. Vraagtekens bij aanstaande spijtbetuigingen In Trouw verscheen het bericht dat Nederland de mogelijkheid onderzoekt van het importeren van gas vanuit West-Papoea. Geopolitieke belangen in neokoloniale vorm, waarmee opnieuw grote vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de oprechtheid van aanstaande spijtbetuigingen. Die slechts de weg plaveit voor geruisloze handelsbetrekkingen tussen beide landen, waarmee het lot van de Molukkers en Papoea’s lijkt bezegeld en oude wonden wederom worden opengereten. Door de niet afgeronde dekolonisatiestrijd is er voor een aanzienlijke groep Molukkers sprake van een voortzetting van opeengestapelde trauma’s. De voortwoekerende woede en pijn houdt verzoening en herstel tegen. Het verleden is onveranderbaar, hoe gruwelijk ook, maar de sleutel ligt in een toekomst met rechtvaardige compensatie voor alle gemarginaliseerde groepen die door Nederlands toedoen schade hebben geleden. Concreet heeft de Nederlandse overheid als taak om verschillende dossiers op te lossen: die van rehabilitatie, de niet uitgekeerde pensioenen en het erkennen van de RMS en West-Papoea. Eventuele Nederlandse excuses moeten dus breder worden getrokken. Daarbij is het van cruciaal belang dat Indonesische mensenrechtenschendingen scherp worden veroordeeld. Link naar het artikel: https://www.parool.nl/columns-opinie/opinie-onderzoek-molukse-rol-in-dekolonisatie-indonesie~b6bf9541/?fbclid=IwAR1oImvOhxelsnqSu0XO_P6P5VAzat3xuMhI-1K_lqScxIsqS9r47EdQUVs&referrer=https%3A%2F%2Fl.facebook.com%2F...
Read more...
Molukse Herdenking:’Niet voor alle Molukkers’
5 februari 2022
Tekst en foto: (c)Geronimo Matulessy Molukse Herdenking:”Niet voor alle Molukkers” In het Amsterdamse Fashion Hotel vond vandaag een dialoog plaats tussen het Comité Molukse Herdenking (CMH), Klankbordgroep (KBG) en voor- en tegenstanders van de herdenking uit de Molukse samenleving. De door het CMH geplande ‘Molukse Herdenking’ blijft zich hierdoor hopeloos voortslepen. Door het ontbreken van een groot draagvlak en aanhoudende kritieken vanuit de Molukse samenleving, is ook de tweede poging om op 21 maart 2022 de festiviteiten te laten plaatsvinden door de organisatie geannuleerd. Vanuit het CMH werd na het eerste falen in 2021 een ‘Klankbordgroep’ (KBG) opgericht om de diverse kritische stemmen aan te horen, maar ook deze groep viel door onderlinge verdeeldheid uit elkaar. Een kort resumé voordat ik verderga: initiatiefnemer van deze herdenking en comité is Nathalie Toisuta. Zij heeft in 2021 het gesubsidieerde idee opgeworpen om in het kader van 70 jaar Molukkers in Nederland, de getraumatiseerde aankomst van de eerste Molukse schepen – die destijds op 21 maart 1951 op dienstbevel onder andere aankwamen in de Rotterdamse havens – ‘opnieuw’ te herbeleven. We zien dat zowel Toisuta (CMH) en de KBG hopeloos hebben gefaald in het verbinden van de diverse Molukse groepen. Waarbij holle termen zoals “inclusiviteit” en “diversiteit” in elke zin en bijzin door hen worden gebezigd. Door het omarmen van premier Rutte en tegelijkertijd buitensluiten van de Republik Maluku Selatan (vrije Molukse staat) is Toisuta verstrikt geraakt in pogingen tot rechtbreien van deze onmogelijke tegenstelling. Daarbij heeft Toisuta via haar invloedrijke netwerk in de media de RMS’ers telkens als gewelddadig gestigmatiseerd. Een postkoloniale truc om de grieven van andersdenkenden onderuit te halen door ze neer te zetten als primitievelingen, waar de rede en rationaliteit onmogelijk samen kunnen komen. Zo liet documentairemaker Coen Verbraak op 7 oktober 2021 (NRC-podcast) weten dat Toisuta door onbekenden was “bedreigd” en de “honden er geen brood van lusten”. Zowel Toisuta en Verbraak, en andere journalisten die door haar waren ingeschakeld, leidden de lezers en luisteraars direct naar de groep RMS-aanhangers. Zonder directe bewijslast overigens, maar gebaseerd op aannames en insinuaties. Dit was naar aanleiding van de eerste poging (2021) om de herdenking te laten plaatsvinden. Betrouwbare bronnen vertelden mij dat Toisuta ondertussen in gesprek ging op het advocatenkantoor in Amsterdam van RMS-president mr. John Wattilete. En hierbij de formele toezegging deed aan Wattilete om wél als president bij de herdenking aanwezig te mogen zijn. Dat deze toezeggingen en gesprekken plaatsvonden wordt nu bevestigd via de officiële kanalen van de RMS. In het publieke domein toont Toisuta een ander gezicht. Hier is zij van mening dat de gedwongen overtocht naar Nederland in het bijzijn van premier Mark Rutte – en zijn uitsproken excuses aan het Molukse volk – positief afgesloten kan worden. Iedereen zou volgens Toisuta welkom moeten zijn, behalve de politieke afgezanten van de RMS. Want dat zou volgens haar een onbedoelde “politieke verdeeldheid” brengen en hiermee andere Molukse groepen buitensluiten. Waardoor de RMS wederom negatief wordt weggezet, ditmaal als ‘verdeler’. Hiermee is andermaal vastgesteld dat Toisuta dubbele petten draagt. Hiervoor riep Toisuta de KBG in het leven. Die bestaat onder andere uit voorzitter Frieda Tomasoa-Souhuwat, die zich naar buiten toe profileert als voorvechter van een vrije Molukse staat, de RMS. Hiermee is Tomasoa-Souhuwat een naar voren geschoven pion om de angel uit de discussie te halen en onvrede uit de groep RMS-gezinde Molukkers te smoren. Dat de KBG niet openstaat voor samenwerking en kritiek blijkt uit het recentelijk opstappen van Rafaël Pattiwael. Laatstgenoemde werd als lid van initiatiefgroep ‘Niet Mijn Aankomst’ (NMA, Molukse jongeren die zich keren tegen de herdenking) onderdeel van de KBG. De exacte toedracht hiervan is beschreven op hun gelijknamige Instagram-pagina. Terug naar het georganiseerde dialoog in het hotel: ik ben hiervan weggebleven, omdat je in beginsel voor een gelijkwaardig gesprek deelnemers nodig hebt die de basisvoorwaarden van een open gesprek respecteren en uitdragen. Dat er vanuit Comité Molukse Herdenking en Klankbordgroep constant heibel wordt gemaakt en wonden opengekrabd, werkt contraproductief en niet verzoenend. De kaarten liggen vanaf de start van dit project al lang en breed op tafel: de Nederlandse overheid heeft een stel ijdele Molukkers bereid gevonden om de doofpot van de overtocht te dempen en de RMS uit te schakelen. Zo langzamerhand raken termen als ‘dekolonisatie’, ‘verbinding’, ‘inclusiviteit’ en ‘diversiteit’ aan inflatie onderhevig. Deze worden misbruikt om vast te houden aan het aloude systeem van verdeel-en-heers, om op het pluche terecht te komen en de status-quo daarmee in de kaart te spelen. En om een beetje te graaien in de subsidiepot van spiegeltjes en kraaltjes. Geronimo MatulessyFotojournalist/Documentaire Fotograaf...
Read more...
De Volkskrant: ‘De Oost gaat kort door de bocht en stigmatiseert Molukse KNIL-militairen’
13 mei 2021
In de nieuwe oorlogsfilm De Oost ontbreken de nieuwe verhalen van Molukkers en Indonesiërs in het geheel. En die zijn juist hard nodig om de complexiteit en pijn van een paar honderd jaar kolonialisme te doorgronden. Dat schrijft fotojournalist Geronimo Matulessy. Op het moment dat de Tweede Wereldoorlog is beëindigd en in Nederland de wederopbouw is begonnen, rukt Indonesië zich na vierhonderd jaar los van de Nederlandse koloniale overheersing. Er ontstaat tussen 1945 en 1949 een bloedige dekolonisatieoorlog, die door zorgvuldig gekozen termen als ‘politionele acties’ worden bedekt onder een laag vergoelijking. De Oost, een film van de Moluks-Nederlandse regisseur Jim Taihuttu, zoomt in op Nederlandse en Molukse KNIL-militairen die zogenaamd orde in voormalig Nederlands-Indië proberen te herstellen. Onder leiding van berucht KNIL-officier Raymond Westerling wordt het Depot Speciale Troepen (DST) opgericht, een elite-eenheid van Nederlandse en Molukse jongemannen. Dat de film geen fictie is, bewijst de deelname van mijn opa aan deze eenheid. Op Zuid-Celebes zouden zij hebben deelgenomen aan het standrechtelijk executeren van Indonesische revolutionairen. Geweldsexplosies Als kijker wordt u langzaam meegenomen in een opbouw van opeenvolgende geweldsexplosies: vechtpartijen, racisme en executies. Volgens de filmmakers het stereotype, masculiene wereldje van militairen uit die koloniale tijd. De witte, Nederlandse hoofdrolspeler verliest daardoor snel zijn onschuld en avontuurlijke eigenschappen; enkele scènes later staat hij tot zijn enkels in het bloed. De getraumatiseerde hoofdrolspeler hervindt uiteindelijk, dankzij gewetenswroeging, zijn menselijke en morele eigenschappen, maar zal de oorlog nooit kwijtraken. Dat Taihuttu voor deze witte invalshoek heeft gekozen, valt vanwege de hoeveelheid perspectieven en tijdslimiet enigszins te begrijpen, maar hierdoor ontbreken de nieuwe verhalen van Molukkers en Indonesiërs in het geheel. En die zijn juist hard nodig om de complexiteit en pijn van een paar honderd jaar kolonialisme te doorgronden. Een gemiste kans, want de wijze waarop Taihuttu de Molukse KNIL-militairen enkele minuten aan bod laat komen bestaat uit drie elementen: trouw aan het koningshuis, loyaliteit en christelijk karakter. Dat is te kort door de bocht en werpt een stigmatiserende deken over de economische en politieke motieven en de hang naar status van onze voorouders. Gewelddadig mechanisme kolonialisme Een ander aspect is het uitvergroten van personage van voornoemd officier Westerling. Niet omdat hij een oorlogsmisdadiger was, dat moet worden getoond, maar het biedt critici de mogelijkheid te stellen dat het incidenten waren. Een soort rotte appel in de mand. De kijker dient gewezen te worden op het structurele, gewelddadige mechanisme van kolonialisme. De afgelopen jaren is in ons land meer aandacht besteed aan de Atlantische slavernij, waardoor het maatschappelijke bewustzijn over het racistische en onderdrukkende systeem dat mensen van kleur tot op heden onderdrukt, groeide. Demonstraties van Kick Out Zwarte Piet en Black Lives Matter, en de kennisoverdracht door het nieuwe instituut The Black Archives, hebben de koloniale geschiedenis stevig op de politieke agenda gezet. In de schaduw hiervan hadden de verhalen uit de Indonesische en Molukse archipel in de film meer aan de oppervlakte moeten komen. Precies zoals de zwarte gemeenschap vanuit haar eigen narratieven verhalen vertelt; alleen dan worden we pas echt zichtbaar. Aan de andere kant zou deze film vanuit retroperspectief inzichten moeten bieden in het handelen van al onze bloedverwanten in voormalig Nederlands-Indië. In mijn geval betekent dit dat ik niet op de stoel van de rechter plaatsneem om mijn Molukse voorouders te veroordelen voor hun eventuele wandaden, maar dat ik de motieven van voor- en tegenstanders leer doorgronden. Of mijn opa bloed aan zijn handen heeft, weet ik niet, helaas kan ik het hem niet meer vragen. Ik kan wel concluderen dat hij onderdeel is geweest van een moorddadig, koloniaal regime. Alliantie met de duivel Daarnaast moeten wij als Molukse nazaten van KNIL-militairen ons ontdoen van de valse trots op een uniform dat staat dat voor een structurele en gewelddadige onderdrukking van volkeren in de diaspora. In gesprekken die ik in de Moluks-Nederlandse gemeenschap voer over de Republik Maluku Selatan (RMS, de vrije Molukse republiek), leg ik constant bloot dat onze voorouders een bloederige alliantie sloten met de duivel. Deze staat haaks op de vrijheid die wij als RMS’ers nastreven. We dienen een ander vertrekpunt te creëren. Deze gesprekken zijn een confrontatie tussen botsende opvattingen, waardoor het concept vrijheid aan de kaak wordt gesteld. Ik begrijp nu beter waarom Indonesiërs vochten voor onafhankelijkheid, maar bestrijd vanuit mijn historische bewustzijn hun hedendaagse neokoloniale beleid. In het kader van de huidige Indonesische annexatie van de Molukken en West-Papua kunnen we spreken van een onvoltooide dekolonisatie. De film heeft bij zowel voor- als tegenstanders behoorlijk wat losgemaakt, daarmee is het taboe doorbroken. Uiteindelijk dient er vanuit de Nederlandse overheid en het koningshuis openlijk erkenning te komen voor al het leed in voormalige koloniën en de RMS. Tot die tijd blijf het een traumatische schandvlek die vergeving en heling in de weg staan. Link naar het artikel: https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/opinie-de-oost-gaat-kort-door-de-bocht-en-stigmatiseert-molukse-knil-militairen~b6fc86c6/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F...
Read more...
NRC: Dekoloniseer het Molukse verhaal van trots en verraad
20 november 2020
Publicatie: 28 oktober 2020, NRCTekst: Geronimo Matulessy Koloniaal verleden Helaas worden de verhalen van Molukkers vaak vergeten, omdat ‘we’ behalve onderdrukten zelf onderdrukker waren. Tijd voor heroriëntatie van het morele kompas, zegt Geronimo Matulessy.Met de recente boekpresentatie en het symposium over het wetenschappelijke onderzoek ‘De slavernij in Oost en West’ over de rol van het Amsterdamse stadsbestuur tijdens de koloniale overheersing, wordt de postkoloniale discussie opnieuw leven ingeblazen. Daarbij kwam de Raad voor Cultuur deze maand met het advies aan minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, D66) om koloniale roofkunst terug te geven aan herkomstlanden.Aan de publieke reacties in zowel Nederlandse, Indische en Molukse gemeenschappen valt op te maken dat deze pijnlijke geschiedenis de kenmerken heeft van een wond die nooit geneest . Probleem is dat steeds dezelfde stemmen de boventoon voeren en een helder Molukse narratief ontbreekt.De uitkomsten van het onderzoek onderstrepen nogmaals het onderdrukkende apparaat van De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) waarin slavernij was genormaliseerd en gecodificeerd. Door een diversiteit aan experts, bestaande uit drie generaties, wit, zwart, en diverse genders uit binnen- en buitenland, die als redacteuren elk een hoofdstuk hebben geschreven, is er een compleet beeld geschetst over de structuren die destijds de norm waren. Zaligmakend is het onderzoek ook niet, want ook hier is slechts een fractie te lezen over de Molukse geschiedenis en ook daarover valt te twisten.Brandende kampongsHet promotieonderzoek De brandende kampongs van Generaal Spoor van Rémy Limpach, beschreef in 2016 ook minutieus de oorlogsmisdaden van Nederlandse militairen tijdens de ‘politionele acties’ tussen 1945 en 1950. De Zwitsers-Nederlandse historicus maakte korte metten met het verwrongen zelfbeeld van Nederland en hij kwalificeert veel van het geweld als oorlogsmisdaden.Voor de Molukse samenleving was dit een belangrijke geschiedkundige openbaring, omdat een hoog percentage van de Molukkers in Nederland familieleden hebben die toen hebben meegestreden met het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Een loyaliteitsconflict is hiermee ontstaan, omdat niemand zijn eigen familie weg wil zetten als oorlogsmisdadiger.Minder geloofwaardig is het onderzoek door witte historici en instituten zoals het Koninklijk Instituut voor Taal, Land- en Volkenkunde (KITLV), Nederlandse Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), getiteld Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950. Het project doet, gesubsidieerd door de Nederlandse overheid, onderzoek naar de misdaden gepleegd door Nederlandse soldaten in Indonesië. Dat is weinig geloofwaardig omdat deze instituten op voorhand niet heel transparant waren en met name Defensie mogelijk een eigen belang heeft bij de uitkomsten van dit onderzoek.Daarbij is het niet echt vertrouwenwekkend dat ook de inrichting van deze instituten van oudsher wit is, in zichzelf gekeerd en niet intersectioneel zoals het onderzoek van ‘De slavernij in Oost en West’.Gebroken belofteIn het Molukse narratief staat de onbetrouwbaarheid van de Nederlandse staat vóór en na 1951 centraal. In dat jaar kwamen de KNIL-militairen en hun gezinnen aan in de Rotterdamse haven. Hun was beloofd dat dit verblijf tijdelijk zou zijn. De belofte werd gebroken. De militairen werden gedwongen gedemobiliseerd. Daarbij is, voor mij als Molukse nazaat met Nederlands bloed, kleinkind van een opa die direct als soldaat van het KNIL heeft gediend, de doorwerking van het verleden wrang. Als student rechtsgeleerdheid weet ik, dat het Nederlandse Wetboek van Strafrecht voor Nederlandsch-Indië dik honderd jaar geleden is ontwikkeld om de mensen in de kolonie te onderdrukken. Indonesië heeft dit wetboek na haar onafhankelijkheid in 1945 overgenomen. En nu worden de volkeren in West-Papua en de Molukken onderdrukt op basis van deze antieke bepalingen tegen ‘rebellie’ (makar). Daarbij worden vreedzame demonstranten die een beroep doen op hun zelfbeschikkingsrecht door die wetsartikelen aangeduid als rebellen, zoals Amnesty International vorig jaar oktober schreef.En dan heb ik het nog niet gehad over het verborgen verdriet in de ogen van mijn opa; ontheemd en bedrogen. Of de oprechte woede van mijn moeder als ze vertelt over de F104 Starfighters die bij de treinkaping bij De Punt (1977) laag over de trein met kapers en gegijzelden heen vlogen. Het merendeel van de Molukkers kennen zo’n opa en zo’n moeder. Dat zijn trauma’s en erfenissen waarvoor rekenschap afgelegd moet worden om als gemeenschap te kunnen helen. Met excuses of een zak met geld vanuit de Nederlandse politiek zijn de problemen niet plotsklaps verdwenen Binnen de Molukse gemeenschap is een moeizaam dekolonisatieproces gaande. Van oudsher zijn Molukkers opgevoed in de gedachte dat wij van Nederland een speciale status hadden gekregen in de kolonie. Loyaliteit en trots raakten in conflict met de bittere realiteit van verraad en ballingschap.Misschien kunnen wij progressie maken door meer verbinding met de zwarte gemeenschap te zoeken, met mensen die de slavernij uit de West als leidraad hebben. Want ‘wij’, de bevolkingsgroepen uit de Oost, hebben in hetzelfde systeem geleefd en kunnen deze overeenkomstige ervaringen met elkaar delen.Bewustwording en erkenningHet intern veranderen is een pijnlijk en traag proces, maar de feiten dwingen ons tot nieuwe inzichten. Molukse en Indische platformen zoals ‘Building the Baileo’ en ‘Dekolonisatie Netwerk Nederlands-Indië’ zetten zich in voor deze groepen en thema’s. Zo is het protest in Hoorn tegen het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen, 19 juni van dit jaar, symbolisch voor de strijd voor bewustwording, erkenning en gelijkheid die vooral door Molukse en Indische jongeren wordt gedragen. Molukse Nederlanders, gelieerd aan de Zuid-Molukse regering in ballingschap, de Republik Maluku Selatan (RMS), voeren nog steeds een strijd tegen Indonesië. Daarbij is vaak een overlap zichtbaar met jongeren die hun stem laten horen in het postkoloniale debat en de vrijheidsstrijd op de Molukken en West-Papua.Nederland worstelt al jaren met zijn koloniale verleden en identiteit. Met excuses of een zak met geld vanuit de Nederlandse politiek zijn de problemen niet plotsklaps verdwenen. Er schuilt een soort van paternalisme in. Beter is het te investeren in het geven van de juiste context over de VOC-periode in onder andere het onderwijs en de kunst- en cultuursector. Pluk de vruchten van onze pluriforme samenleving. Maak bij de heroriëntatie van het morele kompas ruimte voor minderheden binnen bestaande instituties.Helaas worden de verhalen van Molukkers vaak vergeten, omdat ‘we’ onderdeel uitmaakten van het KNIL en daarmee de onderdrukker waren. Maar de geschiedenis is nooit zwart-wit. Om een zuiver beeld te krijgen zijn meerdere perspectieven en invalshoeken nodig.Voor de Molukse gemeenschap is het zaak om het debat met elkaar te blijven zoeken. We moeten ons losmaken van de postkoloniale, afhankelijke houding. In het reine komen met onze dubbele identiteit van onderdrukkers en onderdrukten.Tot die tijd moeten we in het huidige populistische klimaat, waarin racisme en discriminatie onze samenleving aantasten, onszelf staande zien te houden en niet opnieuw in de val trappen van verdeel-en-heers tactieken. We hebben gezien waar dat ons heeft gebracht.Correctie (28-10-2020): In een eerdere versie stond dat F-16’s over de gekaapte trein bij De Punt vlogen. Dit is onjuist en is hierboven aangepast in F104 Starfighters....
Read more...
Journalistiek misbruikt Molukkers voor Dodenherdenking
3 mei 2018
Vandaag plaatste het Amsterdamse mediakanaal AT5 en De Telegraaf het bericht dat Molukse hooligans (AFCA Maluku) van Ajax de Dodenherdenking wilde beveiligen tegen de geplande ‘lawaaidemonstratie’ van de extreemlinkse groep ‘De Grauwe Eeuw’. Dat artikel valt hier te lezen. “Pure leugens” volgens mijn bronnen binnen de harde kern van Ajax. Met deze informatie belde ik met de redactie van AT5 en nam het telefonische gesprek op en confronteerde desbetreffende journalist met deze gegevens. Bekijk de video en ik laat je zien hoe een deel van de Nederlandse journalistiek werkt. Waarin bevolkingsgroepen door de welbekende verdeel-en-heers tactieken tegen elkaar worden uitgespeeld als verdienmodel en beïnvloeding van het maatschappelijke debat. Waarin polarisatie een nadelig gevolg kan zijn als journalisten op deze wijze hun artikelen, zonder hoor-en-wederhoor toe te passen, verspreiden. Er circuleren inderdaad berichten dat er Molukse hooligans rondlopen ten tijden van de herdenking. De nuance leg ik uit aan het begin van de video. Het is echter geen gecoördineerde Molukse coalitie. De correlatie tussen Molukkers en georganiseerd geweld, dat is het voornaamste punt waartegen ik ageer. Een dag later, na mijn confrontatie met AT5, rectificeerden alle kranten het bericht omtrent de Molukse hooligans. Mede doordat de ‘Maluku AFCA’ (harde kern Ajax) een persbericht had geplaatst over de ontstane commotie en leugens van de landelijke media....
Read more...
Interview Moluks Historisch Museum: Tweehonderdjaar Molukse verzetsheld “Pattimura”
20 november 2017
Het interview is gepubliceerd op de website van het Moluks Historisch Museum en het magazine ‘Marinjo’....
Read more...
Trouw: Wat is er over van het Molukse ideaal?
10 juni 2017
Publicatie: 7 juni 2017, De Verdieping – Trouw Foto’s en tekst door Geronimo Matulessy Zondag is het 40 jaar geleden dat de Nederlandse overheid een eind maakte aan de Molukse, politiek getinte, treinkaping bij De Punt. Hoe kijken jonge Molukse Nederlanders nu naar hun identiteit en het vrijheidsideaal? Vanuit het kerkgebouw aan de rand van de Molukse wijk in Assen klinken kerkliederen, in de deuropeningen van de pastelkleurige rijtjeshuizen staan bewoners met elkaar te praten. In deze buurt vind je geen Nederlanders, behalve als ze getrouwd zijn met een Molukse partner. Dit soort wijken werden voor Molukkers gebouwd toen duidelijk werd dat hun tijdelijke verblijf in Nederland definitief zou zijn. Op veel plekken verandert de samenstelling van de oorspronkelijk ongeveer zestig wijken. Zo is er bijvoorbeeld in Vaassen geen stichting en wijkraad meer actief, daar wonen inmiddels autochtone Nederlanders en Molukkers in één wijk. Maar hier in Assen, en ook in Moordrecht en Capelle aan den IJssel eist de Molukse gemeenschap dat hun wijk ook écht Moluks blijft. Middenin de Assense wijk woont Chayah Hehanussa (24) in zijn ouderlijk huis. In de woonkamer springt de grote Molukse vlag in het oog. Chayah wijst naar de foto op het dressoir: “Dat is mijn opa.” Een voormalig Knil-militair poseert in dienstuniform. Voor de familie Hehanussa symboliseert hij trots en onverzettelijkheid. Justus Veenman, emeritus-hoogleraar economische sociologie in Rotterdam, deed tussen 1978 en 2000 veelvuldig onderzoek naar Molukkers in Nederland. Volgens hem fungeren Molukse wijken als vangnet voor de vele laagopgeleiden en werklozen. Het is een netwerk dat er naar zijn zeggen toe doet, omdat men elkaar helpt. “Een Molukker uit de wijk ontleent zijn identiteit aan de plek waar hij vandaan komt. Uit internationaal onderzoek is gebleken dat een sterke identiteitsvorming belangrijk is voor de integratie.” Nadeel is dat de contacten sterk gericht zijn op de eigen gemeenschap, zegt Veenman. Dat beïnvloedt de integratie: “Hun studiekeuze hangt af van hun vrienden en vriendinnen. Met de gedachte: ‘We blijven altijd bij elkaar.’ Dat is een groot probleem.” Dat wil niet zeggen dat Molukkers in de wijk niet integreren, want ze hebben werk, volgen een opleiding of sporten met Nederlanders. Anderzijds zijn er ook Molukkers die opgaan in de Nederlandse samenleving en een woning buiten de wijk vinden. Er is een stijgende lijn in het vormen van gemengde huwelijken. Volgens Fridus Steijlen, antropoloog en wetenschappelijk onderzoeker bij het Koninklijk instituut voor taal-, land- en volkenkunde in Leiden, hebben de Molukkers van de eerste en tweede generatie lange tijd gedacht dat zij terug zouden keren naar de Molukken. Dat zorgde voor een achterstand op de arbeidsmarkt en onderwijs. “De integratie is pas vanaf 1980 begonnen.” Veenman en Steijlen zijn het eens: de kans dat de gewelddadige excessen van de jaren ’70 weer opdoemen is niet reëel. Tegenwoordig heeft het Molukse vrijheidsideaal een symbolische waarde, maar past het wel in een politieke identiteit. De gewelddadige acties van toen pasten meer in die tijdgeest. Steijlen: “De tweede generatie verdiepte zich in de koloniale geschiedenis en zagen dat ze waren belazerd door de overheid. In die tijd had je bijvoorbeeld de PLO, Eta en de Ira. De jongeren identificeerden zich daarmee.” Er vindt nu een verschuiving plaats: de mensenrechtensituatie in Indonesië valt ook onder de aandacht bij de derde en vierde generatie Molukkers. In de zoektocht naar hun identiteit wordt ook de nadruk gelegd op culturele aspecten, recht op zelfbeschikking en verbetering van de leefomstandigheden van de inwoners op de Molukken. Zodra het avondeten klaar is komt tante Loes, de moeder van Chayah, uit de keuken naar de woonkamer. Ze heeft een duidelijke boodschap: “Het is belangrijk dat de strijd door de jeugd wordt overgenomen. Molukkers mogen nooit vergeten waar ze vandaan komen.” SpreadsheetSpreadsheet Chayah Hehanussa (24, Assen) In het leven van Chayah Hehanussa staat het streven naar een onafhankelijke, vrije Molukse staat centraal. Vroeger liep zijn moeder voorop tijdens de heftige demonstraties tegen de Nederlandse overheid, nu heeft de geboren Assenaar het stokje overgenomen. “Toen mijn opa’s en oma’s naar Nederland kwamen heeft de Nederlandse staat ons ‘genaaid’. We zouden maar tijdelijk blijven en ons eigen land krijgen. Dat de meeste Nederlanders onze geschiedenis niet kennen maakt me nog steeds kwaad. Op school riepen ze weleens: ‘Ga naar je eigen land!’ De treinkapers hebben die acties uitgevoerd omdat ze niet werden gehoord. De overheid heeft ons in de steek gelaten en onze ouders en grootouders in voormalige concentratiekampen geplaatst. Ik zou mijn leven geven voor de Molukse zaak. Want daar strijden we natuurlijk voor. Zoiets als een treinkaping zal niet meer gebeuren omdat de tijden zijn veranderd. Ik help de Republiek der Zuid-Molukken – door maandelijks een bijdrage te storten. Dat zou elke jongere moeten doen. Als we ooit onafhankelijk worden wil ik naar de Molukken verhuizen. Ik zie mezelf niet in een ‘belanda wijk’, Hollandse buurt, wonen daar kijken ze amper naar elkaar om. Bij ons in de wijk helpen wij elkaar graag als het nodig is, dat zie je bij Nederlanders niet snel gebeuren. Naarmate ik ouder word zoek ik steeds meer mijn eigen volk op, omdat het fijner is om Maleis te praten en de jongens in de wijk begrijpen mij beter. Later wil ik sowieso een volbloed Molukse vriendin. Je ziet nu veel halfbloedjes rondlopen, niet dat het erg is, maar ik zou dat niet willen. In deze wijk hebben Molukkers voorrang om de huizen te bewonen. Stel je voor dat wij uit ons huis moeten vertrekken, en er komen Nederlanders in en geen Molukkers, dan wordt het chaos. Net zoals in Hoogeveen, waar ruiten in werden gegooid van nieuwe bewoners. Wij hebben de jongerengroep ‘Van ver gekomen’ opgericht en op die manier proberen we onze geschiedenis en cultuur over te dragen aan de nieuwe generaties. Het is mijn angst dat ons vrijheidsideaal verwatert doordat leeftijdsgenoten meer bezig zijn met andere dingen: ze lopen wel met de Molukse vlag maar zetten zich niet in voor de strijd. Ik vind het belangrijk dat we één volk blijven en onze identiteit niet kwijtraken. We moeten niet vergeten waarom we hier zijn.” Jeftha Pattikawa (40, Amsterdam) Jeftha Pattikawa groeide op in het Gelderse Vaassen. Van dichtbij maakte hij mee hoe het is om op te groeien in een gesegregeerde samenleving, gescheiden van de Nederlandse bevolking. Hij is modeontwerper en documentairemaker, waarbij zijn aandacht uitgaat naar de Molukse geschiedenis en cultuur. “Toen ik vier jaar was zag ik dat een Nederlandse man door de wijk fietste, ik vond het vreemd. Dat deed je niet, het was een ongeschreven regel. Als kind waande je jezelf, in de Molukse wijk, in een ‘ander’ land. De geuren die uit de keukens kwamen waren anders. De omgangsvormen ook, want Molukkers vinden hun familie belangrijk en staan voor elkaar klaar. Ik had alleen Molukse vriendjes. Tot je de televisie aandeed: dan zag je ‘De Fabeltjeskrant’, ging je naar school en kwam Sinterklaas langs. Ik heb een Nederlandse partner en vertrok op mijn negentiende voor mijn studie naar Amsterdam. Zo vloeiden twee verschillende culturen in elkaar over. Met een vrije Molukse staat ben ik niet echt bezig. Ik ben meer betrokken bij de algehele mensenrechten, racisme of vrouwenrechten. Vanaf mijn zevende woonde ik bij mijn oma, omdat mijn ouders drugsverslaafd waren. Ik had geluk dat mijn oma de pijn van de Molukse strijd niet op de familie heeft overgebracht. Ondanks dat zeven van haar elf kinderen verslaafd waren, en ze haar man op jonge leeftijd verloor, kreeg dat verdriet geen plek in het gezin. Ik voel me gefrustreerd omdat de media een vast discours volgen: als er over Molukkers wordt gesproken gaat het altijd over radicalisering of treinkapingen. Ik kan me door die generalisaties indenken hoe bijvoorbeeld een Marokkaan of moslim zich voelt. Dat is pijnlijk en moeilijk. Maar die frustraties motiveren mij om in mijn documentaires nieuwe verhalen te vertellen. Onze geschiedenis begint niet in 1951, bij de aankomst van de boten in Rotterdam, maar in 1609 toen de Nederlanders op de Molukken aankwamen. Doordat ik in de Molukse wijk opgroeide zag ik wat segregatie met een gemeenschap kan doen. Molukkers hebben hierdoor economische achterstanden opgelopen. Als ik met musea in gesprek ga vertel ik dat het verhaal ook vanuit de Molukse kant verteld moet worden. Molukkers en Nederlanders hebben een lange gezamenlijke geschiedenis. Zo zat mijn oma in de tijd van de Nederlandse kolonisatie op een Nederlandse school. Het is voor ons geen vreemde cultuur.” Joenoes Polnaija (27, Rotterdam) Op jonge leeftijd wordt Joenoes Polnaija geconfronteerd met het Molukse vrijheidsideaal. Zijn vader was in 1977 betrokken bij de gijzeling van een basisschool in Bovensmilde. Joenoes koos anders: als theatermaker gelooft hij in een leven zonder geweld. “Op mijn achtste zijn we vanuit Assen naar de Molukse wijk in Tiel verhuisd. Daar groeide ik op tussen Molukkers, Marokkanen, Turken en Nederlanders. Niet een standaardwijk waar alleen Molukkers wonen. We hadden in die tijd al een voorsprong op de rest van Nederland: wij waren écht multicultureel. Er waren zelfs Marokkanen die Maleis spraken en een van mijn goede vrienden is een Nederlander. Dat was een mooie en leerzame tijd. Als mijn zoon ouder is wil ik hem muzikaal opvoeden. Die creativiteit is typisch Moluks. Ik ben ook bezig om de oorspronkelijke oertaal van mijn voorouderen te leren, omdat deze taal mij dichter bij mijn gevoel brengt. Het christelijke geloof is ook belangrijk voor me, ik word emotioneel als ik hierover praat. Laat ik het zo zeggen: ik deed ‘domme dingen’ en het geloof heeft me op het juiste pad gebracht. In mijn opvoeding ben ik erg vrijgelaten door mijn ouders. Ze hebben benadrukt dat ik respect voor ouderen moet hebben. Thuis spraken we niet over politiek of het plegen van gewelddadige acties. Mijn vader zag dat geweld een liefdeloze oplossing was. Ik snap de negatieve reacties – over de treinkapingen en gijzelingen in de jaren ’70 – van de meeste Nederlanders wel. Het is onwetendheid over onze geschiedenis en de gevolgen hiervan. Dat is ooit begonnen toen zij de Molukken eeuwen geleden koloniseerden en niet andersom. Daarom doe ik tijdens mijn theatervoorstellingen aan cultuuroverdracht, waarin het mijn doel is dat mensen naar elkaars verhalen leren luisteren. Toen wij, de Molukse jongeren, vorig jaar in Den Haag demonstreerden tegen de Indonesische president Joko Widodo verliep dat zonder incidenten. We hebben laten zien dat we zonder geweld onze boodschap kunnen overbrengen en samen kunnen werken, op dat gevoel teer ik nog steeds. Of de Molukken ooit onafhankelijk worden, weet ik niet. Nu richt ik me op de mensenrechten die door Indonesië op de Molukken worden geschonden en niet op het politieke verhaal.” (c) Geronimo Matulessy(c) Geronimo Matulessy(c) Geronimo Matulessy...
Read more...
Homo reist angstig naar Indonesië
3 juni 2017
Gepubliceerd in Trouw Door Geronimo Matulessy COC Nederland is bezorgd over de rechten van homo’s in Indonesië, nu het vakantieseizoen aanbreekt. Een razzia in een homosauna en stokslagen vanwege je geaardheid. Kun je als Nederlandse Indonesiër nog wel veilig op vakantie naar je vaderland? In Indonesië staat de homogemeenschap onder druk na gerichte acties van de overheid. In aanloop naar de ramadan pakte de politie deze maand 141 mannen op in een homosauna in de hoofdstad Jakarta. Eerder veroordeelde een shariarechtbank in de Indonesische provincie Atjeh een homostel tot 85 stokslagen. In Surabaya, dat op het eiland Java ligt, werden in april veertien homoseksuele mannen opgepakt op basis van een anti-pornografiewet. Vorig jaar kwam Indonesië meermaals in het nieuws omdat de overheid de veiligheid van homoseksuelen niet kon garanderen. COC Nederland is bezorgd. “Er worden mensenrechten geschonden onder het bewind van president Joko Widodo”, zegt een woordvoerder. Het COC schreef een brief aan de Nederlandse regering, vooral gericht aan demissionair minister van buitenlandse zaken Bert Koenders. “Daarin benadrukken wij dat de Indonesische regering, onder druk van de Europese landen, een halt toegeroepen moet worden.” Generalisaties De 24-jarige Neddo uit Amsterdam volgt het nieuws uit Indonesië op de voet. Hij maakt deel uit van de homo-community in Nederland. Met een Indonesische vader, en geboren op Java, heeft de net afgestudeerde psychologiestudent een sterke binding met zijn vaderland. “Ik ben vaak in Indonesië op vakantie geweest om mijn familie te bezoeken. Het is een lastige kwestie: de bevolking praat niet over homoseksualiteit, het is een taboeonderwerp. Maar ik heb nooit agressie ervaren of gemerkt dat mensen mij hun moraal op wilden leggen. Dat staat in schril contrast met de gerichte acties van de Indonesische overheid tegen de homogemeenschap.” De Amsterdammer benadrukt dat we moeten oppassen voor ‘generalisaties’ van de Indonesische bevolking. Volgens hem wordt er door buitenstaanders te snel met de vinger naar de moslims en hun geloof gewezen. Indonesië telt meer dan 250 miljoen inwoners en kent duizenden eilanden met vele culturen. “Ik durf nog wel op vakantie te gaan, 100 procent zeker. De homogelegenheden zal ik wel mijden, omdat de autoriteiten daar hun acties uitvoeren”, aldus Neddo. Voor de lesbische Kristie (29, Amsterdam), die eveneens haar wortels heeft in Indonesië, liggen de gewelddadigheden tegen de homogemeenschap in haar geboorteland anders. In een telefonisch gesprek vertelt ze hierover: “Ik vrees dat ik niet veilig ben als ik terugga. Ik houd er rekening mee dat ik fysiek word aangevallen als de Indonesische autoriteiten en burgers erachter komen dat ik op vrouwen val.” Toen Kristie vorig jaar tweeënhalve maand door Indonesië reisde, gaf haar moeder al het advies op te passen voor geweld tegen homoseksuelen. “Dat is de reden dat ik op internet mijn relatie verborgen houd en dat ik mensen die gay zijn uit mijn vriendenlijst op Facebook heb verwijderd. Ik ben eigenlijk weer de kast ingegaan.” Spagaat Dat nu ook homo’s vervolgd worden, is volgens Kristie vooral eraan te wijten dat de gematigde islam uit Indonesië verdwijnt: “Indonesië verliest langzaamaan zijn authentieke identiteit en cultuur doordat extremistische moslims meer invloed krijgen.” Kristie wil vanuit Nederland iets voor de Indonesische homogemeenschap betekenen, maar verkeert naar eigen zeggen in een moeilijke positie: “Aan de ene kant wil ik het probleem zichtbaar en bespreekbaar maken, maar ik houd dan wel rekening met de negatieve gevolgen. Ben ik dan nog wel veilig? Op dit moment durf ik er nog niet op vakantie te gaan.” Het wordt even stil aan de andere kant van de lijn: “Ik voel me verdrietig. Het is het land waar ik ben geboren en ik kan er niet uitkomen voor mijn geaardheid.” Vanwege de privacy zijn de achternamen van de geïnterviewden niet vermeld. Deze zijn bij de redactie bekend....
Read more...
Hoofddoek-debat maakt racisme binnen landelijke politieapparaat zichtbaar.
27 mei 2017
Een carrière bij de politie wanneer je een niet-westerse migratieachtergrond hebt, is na het hoofddoeken-debat niet zo vanzelfsprekend. De politieleiding erkent dat een gebrek aan diversiteit binnen het politieapparaat problemen oplevert, tegelijkertijd wil het de politie maar niet lukken om racistische elementen te weren binnen haar organisatie. De discussie hierover laaide op toen de Amsterdamse politiechef Pieter-Jaap Aaldersberg het dragen van hoofddoeken wilde toestaan. Het doel hiervan; toetreding tot de politie aantrekkelijker maken voor moslima’s en hiermee de diversiteit binnen het korps te vergroten. Het proefballonnetje kende echter grote, negatieve gevolgen. Afgelopen vrijdag besloot Erik Akerboom, korpschef van de Nationale Politie, na een stortvloed aan kritiek, van het idee af te zien. Akerboom haalt ook uit naar zijn collega’s nadat zij intern kritische geluiden lieten horen ten aanzien van hun politiechef Aaldersberg: “Er zijn fatsoensnormen overtreden. In ons korps is geen plaats voor racisme en discriminatie” – aldus de hoogste baas binnen de politieorganisatie. Een pas op de plaats. Het ‘hoofddoeken-debat’ kent twee lagen: de eerste laag is gericht op de inhoud en gaat over de neutraliteit en objectiviteit die in het gedrang komen wanneer religieuze symbolen geuit worden in functies die de samenleving dienen. Nog concreter: zij, die een geweldsmonopolie bezitten. In de tweede laag komen alle argumenten over afkomst, religie, kleur en sekse die al dan niet betrekking hebben op de eerste laag. De toon van de tweede laag wordt gekenmerkt door de beledigende en racistische uitingen van de deelnemers aan de discussie. De overeenkomsten met de Zwarte Piet-discussie zijn te herkennen, omdat de eerste en tweede laag in elkaar overgaan. “Het is een kinderfeestje en die ‘zwarten’ moeten maar teruggaan naar hun eigen land als hen het hier niet bevalt.” Opvallend aan het hele verhaal, of wellicht ook niet, is de racistische rol van de politie. Wie aan de ene kant stelt dat de diversiteit binnen het korps vergroot dient te worden en neutraal in de samenleving staat kan het niet vereenzelvigen met racistische elementen binnen het politieapparaat. Zie nu wel Ik raad de politieleiding aan om deze verderfelijke dienders ongenadig hard aan te pakken. Dat kan simpelweg door hen te ontslaan of officiële waarschuwingen uit te delen die invloed hebben op hun verdere loopbaan. En biedt elke diender verplichte trainingen aan die bijdragen aan het bewustwordingsproces rondom deze thema’s. Je kunt namelijk niet blijven roepen dat je diverser wil worden en op datzelfde moment racistische agenten en structuren binnen de organisatie intact laat. Een contradictie waarmee de leiding van de politie zich totaal ongeloofwaardig maakt. Akerboom moet kordaat optreden, waarbij leiderschap getoond moet worden. Mensen met een bi-culturele migratieachtergrond, waaronder ikzelf, zien deze pijnlijke situatie als een bevestiging: “Zie nu wel, de politie behandelt ‘ons’ als tweederangsburgers. Daar ga ik nooit solliciteren. Gezellig met je toekomstige, racistische collega in een achterstandsbuurt surveilleren? Nee, dankjewel.” Is elke agent een racist? Nee, maar de andere kant opkijken en de negatieve wetsdienaars in je korps ongestraft haar gang laten gaan is geen optie. In een democratische rechtsstaat waarin wij leven hoort er geen plek te zijn voor vooroorlogse ideeën uit de vorige eeuw, waarin xenofobe ordehandhavers de Nederlandse Grondwet, die ons onder andere beschermt tegen de overheid, ernstig aantasten. Behalve onprofessioneel is het tevens levensgevaarlijk, omdat een racistische politieagent zijn geweldsmonopolie verkeerd inzet. De discussie over hoofddoeken maakt zichtbaar dat de politie haar zaken niet op orde heeft, alle goede bedoelingen van politiechef Akerboom om de diversiteit te vergroten ten spijt....
Read more...